Zaterdag 4st, Juni 10:47:17 Am

Konrad69 |
---|
37 jaar vrouw, Meisje |
Maderberg, Netherlands |
Deutsch(Gemiddeld), Oekraïens(Bekwaamheid) |
Expediteur, Hoofd, Leidinggevende |
ID: 2592875195 |
Vrienden: kerrytwotime, Mikkel_48 |
Details | |
---|---|
Geslacht | Vrouw |
Kinderen | 1 |
Hoogte | 183 cm |
Toestand | Actieve look |
Onderwijs | Hoger onderwijs |
Roken | Nee |
Drink | Ja |
Contacten | |
Naam | Lauren |
Bekeken: | 8346 |
Telefoon: | +312924-747-59 |
Stuur een bericht |
Beschrijving:
ISBN 90 X [ p. Rond het jaar bracht de Domenicaan Jacobus de Voragine een eeuwenlange traditie van heiligenlevens samen in zijn Legenda Aurea. Vanuit alle mogelijke bronnen haalde hij materiaal over alle denkbare en ondenkbare christelijke heiligen. Dit materiaal ordende hij naar de dagen van het liturgisch jaar. In deze ongekend rijke en veelzijdige verzameling zien we de culminatie van eeuwen christelijke traditie, en een spiegel van de middeleeuws Latijnse literatuur.
De verhalen zijn prima leesbaar en behoeven ook voor de 21e eeuwse lezer nauwelijks speicale toelichtingen. Uit dit ongekend rijke werk heb ik samen met Mark Nieuwenhuis een ruime bloemlezing voorbereid. Het boek is verschenen in april Vincent Hunink l en Mark Nieuwenhuis r ; Amsterdam, 3 september Alle eeuwen door hebben christelijke heiligen tot de verbeelding gesproken.
Ze golden als lichtende voorbeelden en strijders voor God, maar ook als helpers die dichtbij de mensen staan. Vandaar ook dat heiligenlevens altijd druk gelezen zijn. Het genre bereikte zijn hoogtepunt in de Legenda Aurea van Jacobus de Voragine In dat omvangrijke werk is een duizendjarige traditie van Latijnse teksten bijeengebracht, keurig volgens het liturgische jaar: iedere dag zijn eigen heilige. In De hand van God zijn Jacobus’ mooiste heiligenverhalen uitgekozen.
Het wemelt er van wonderen, spectaculaire genezingen, onwaarschijnlijke martelingen en ander fraais. Topheiligen zoals Benedictus en Franciscus ontbreken niet, maar ook kleinere figuren als Sebastiaan, Agnes en de ex-hoer Maria van Egypte staan erin. Deze ruime bloemlezing is een zalig leesboek, waarvoor ook de meest verstokte ongelovigen door de knieën zullen gaan. Mark Nieuwenhuis is docent klassieken te Lelystad. Hij vertaalde recentelijk mee aan een veelgeprezen bloemlezing uit Plinius de Oudere.
Vincent Hunink is latinist aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij vertaalde onder meer werk van Apuleius, Seneca, Tacitus en Augustinus. De zondares zelve is aan het woord en vertelt haar levensverhaal. Die drie broden die ik had meegenomen werden mettertijd zo hard als steen, maar ze waren mij zevenenveertig jaar genoeg om van te eten. Mijn kleren zijn intussen vergaan.
Zeventien jaar lang heb ik hier in de woestijn last gehad van lichamelijke aanvechtingen, maar nu heb ik ze dankzij de gunst van God allemaal overwonnen. Zo, nu heb ik u alles verteld wat ik heb gedaan. Bidt u alstublieft voor mij tot God. De oude man ging languit op de grond liggen en prees de Heer in zijn dienares. Want vanaf de dag dat ik hier ben gekomen heb ik geen communie ontvangen.
Zo ging de oude man terug naar het klooster. Een jaar later, kort voor Witte Donderdag, nam hij het lichaam van de Heer mee en kwam naar de oever van de Jordaan, waar hij op de andere oever de vrouw zag staan. Zij sloeg een kruis en liep vervolgens over het water tot bij de oude man. Die was verbijsterd toen hij dat zag en strekte zich nederig bij haar voeten uit. Maar ik bid u, vader, weest u zo goed en komt u ook volgend jaar weer naar me toe.
Daarop sloeg zij een kruis, liep over het water van de Jordaan en zocht de eenzaamheid van de woestijn weer op. De oude man keerde terug naar zijn klooster. Het jaar daarop kwam hij naar de plek waar zij voor het eerst met hem gesproken had en hij constateerde dat ze daar was overleden. Hij begon te huilen en durfde haar niet aan te raken. Terwijl hij daarover peinsde zag hij dat naast haar hoofd een boodschap in de grond was geschreven met de volgende inhoud.
Geef de aarde haar stof terug en bid voor mij tot de Heer, op wiens aanwijzing ik op 2 april de wereld heb verlaten. K e e s F e n s Volkskrant 28 april Sprookjesboek vol heiligheid Levenswerk van middeleeuwse dominicaan Jacobus de Voragine vertaald Hij mag sinds als zalige vereerd worden, maar hij heeft zijn eigen leer beschaamd: wonderen heeft hij niet verricht, sinds zijn dood in Gods wonderbaarlijke goocheldoos bleef tijdens zijn leven en na zijn dood gesloten.
In een ‘vermeerderde’ uitgave van zijn Legenda Aurea, ‘de gouden legende’, zou hij geen plaats hebben gekregen. Zijn naam is Jacobus de Voragine. Hij was een Italiaanse dominicaan, studeerde en preekte veel, zoals bij zijn orde hoorde, bestuurde kloosters en provincies, werd aartsbisschop van Genua, hij was tijden ordegenoot van genieën als Thomas van Aquino en Albertus Magnus -grootheid te over.
Maar zijn levenswerk is een sprookjesboek. En hij is een raadsel. De Legenda Aurea telt zo’n stukken; het allergrootste deel daarvan zijn heiligenlevens, een aantal van bijzondere lengte. Er zijn ook stukken over kerkelijke feestdagen. De volgorde van de stukken in de originele editie is die van het kerkelijk jaar. De taal waarin het gulden boek werd geschreven, is het Latijn. De eerste van de zeer vele vertalingen in de volkstaal verscheen in de 14de eeuw in het Frans.
Het populaire karakter van de stukken – volksboekmateriaal – lijkt in strijd met het Latijn, met de theologische achtergronden van Jacobus de Voragine. Ik denk dat er een verzoening en ontraadseling mogelijk is. De Legenda Aurea zou bedoeld zijn geweest als handboek voor de prediking. Dat kan de opzet van de stukken, gericht op een publiek dat verwonderd wil raken om Gods daden onder ons, verklaren.
Maar het is ook verantwoord te denken dat ook de geleerde middeleeuwer deelde in het naïeve wonderge-loof van alledag. Theologie en vroomheid vallen zelden samen Ook de volgende verklaring is mogelijk. Achter heiligenlevens ligt altijd een heiligheidsideaal. Dat ideaal is hier – en in een lange traditie – de volkomen weg-cijfering van de persoon van de heilige voor God en diens manifestatie in hem. God – en daarmee de heiligheid van de persoon – manifesteert zich in wonderen, tijdens het leven van de heilige en na diens dood.
Het heiligheidsideaal is een wondertheologie! Natuurlijk is die wondermanifestatie geschapen naar de wonderkracht van Jezus, die ook een Godsopenbaring was. Dit is zeker: de Dialogen van Gregorius de Grote – tweespraken over heiligen – hebben in het werk van Jacobus de Voragine als in veel middeleeuwse heiligenlevens doorgewerkt.
Met het gezag van Gregorius werd ook diens lichtgelovigheid inzake wonderen overgenomen. We moeten misschien niet Jacobus maar Gregorius het grootste raadsel vinden! Jacobus de Voragine was in zijn Legenda Aurea geen oorspronkelijk schrijver, maar een compilator. Soms citeert hij auteurs van vroeger – een kleine voorkeur voor Augustinus en Hiëronymus – maar de naar schatting bronnen die hij voor zijn boek heeft gebruikt, laat hij in het verborgene.
Wellicht waren ze overbekend. Onder die bronnen vallen niet alleen boeken van tijdgenoten, dominicanen als hij, maar ook werken uit het vroege christendom, vanaf de 2de eeuw. Het compilatiekarakter kan ook de wat losse toon van de Legenda Aurea verklaren. In elk geval van een heel lange traditie is Jacobus de laatste en de invloedrijkste. Honderdduizenden zijn door zijn werk gesticht; duizenden Kunstenaars hebben voorvallen en motieven aan de Legenda Aurea ontleend.
In ontelbare kerken blijft veel in het duister als men Jacobus’ wonderverhalen niet kent. Veel verhalen beginnen met een etymologische verklaring van de naam van de heilige Uit de samenstellende delen van de naam blijken al de bijzondere gaven die de heilige kenmerken. Nomen is een heilig omen. Soms zijn die vaak hoogst humoristische naamsverklaringen wel een pagina lang, als bij Dominicus, de stichter van Jacobus’ orde. De naam ‘Ambrosius’ vloeit ook leeg in wonderen van toepasselijkheid.
Na de naam begint het leven. Dat is doorgaans beknopt; een historicus is Jacobus allerminst, eerder een verteller, die zo gauw mogelijk op verhalen en anekdoten over wil. En die gaan in de meeste gevallen na zijn dood door. Ook bij heiligen van dicht bij zijn eigen tijd laat Jacobus de historie voor het mirakel liggen. De afwezigheid van het enigszins gedetailleerde historische verhaal maakt dat de heiligen op elkaar gaan kijken, wat misschien de allerdiepste bedoeling van Jacobus is geweest!
Tenslotte worden allen kaarsen die Gods licht verspreiden. Bij alle ongewoonheid zijn de mirakelverhalen van een opvallende alledaagsheid. Ze maken een verkeer tussen God en de mensen zichtbaar, en maken hemel en aarde tot een innig geheel. God is, ook wanneer er geen wonderen zijn, alomtegenwoordig, in vele tekenen te ontdekken. Het sprookjesboek speelt ook in een sprookjesland, waar de duivel wel rondwaart, maar snel te verdrijven is.
Het kwaad is in de Legenda Aurea eigenlijk niet meer dan een grote gemeenplaats. De mooiste wonderverhalen blijven de visioenen en vooral de gezichten rond het sterven. De dood zorgt in bijna alle stukken voor de mooiste poëzie. Deze lieve passage staat in het leven van Dominicus: ‘Zijn Dominicus’, F. Dat gebeurde als volgt. Hij legde zijn hoofd tegen een muur van de toren bij de broeders en viel in een lichte slaap. Toen zag hij de hemel opengaan en twee witte ladders naar beneden komen Christus en zijn Moeder hielden de bovenkanten vast en engelen gingen er juichend over omhoog en omlaag.
Midden tussen de ladders stond een stoel op de grond waarop met bedekt hoofd een broeder zat. Jezus en Zijn Moeder trokken de ladders omhoog, totdat ook de zittende figuur naar de hemel was gehaald en de hemel zich weer sloot.